top of page
home.jpg

Lama

Lama (Lama glama), soms ook schaapkameel genoemd, gedomesticeerd Zuid-Amerikaans hoefdier uit de familie van de kameelachtigen (Camelidae).

Schofthoogte 109-119 cm, kop-romplengte 120-225 cm, lichaamsgewicht 130-155 kg. De vacht bestaat uit dikke wol. Het gezicht is dunner behaard. De vachtkleur varieert van wit via roodbruin en grijs tot zwart, zowel effen als gevlekt. Er zijn twee rassen, de chaku en de ccara. De chaku, het meer algemene ras, heeft een vrij lange, wollige vacht, de ccara een zeer korte vacht. De lama voedt zich met allerlei planten en grassen die groeien in de bergen. De meeste vrouwelijke lama's planten zich voor het eerst voort als ze een jaar of twee zijn. Na een draagtijd van 348 tot 368 dagen komt één jong ter wereld. Een pasgeboren lama weegt 8 tot 16 kilo. De lama werd tussen 4000 en 5000 v.Chr. gedomesticeerd door de Inca's, die de dieren hielden als lastdier, maar ook voor de wol, het vlees en de mest. De lama is een ideaal lastdier in de bergen: hij kan overleven tot op 4000 meter hoogte en 25 tot 60 kilogram dragen over een afstand van 15 tot 30 kilometer per dag. Door lama's als lastdier te gebruiken, konden de Inca's handel bedrijven over grotere afstanden. Karavanen lama's werden gebruikt om koopwaar, goud en zilver te vervoeren.

bottom of page