top of page
home.jpg

Rimpelroos

Rimpelroos (Rosa rugosa) roos oorsprong Oost-Azië langs de kusten in de duinen.
Ook in België en Nederland komt deze roos in de duinen voor.

1–2 m hoge struiken vermenigvuldigen door zaadvorming, ook vanuit de wortelopslag. De jonge takken zijn viltig behaard. De niet met klieren bezette takken zijn zeer dicht bezet met grote, rechte, behaarde stekels en kleine, onbehaarde, naaldvormige stekels, 0,3-1 cm lang.
Op het noordelijk halfrond loopt de bloeiperiode van de rimpelroos van juni tot september. De witte tot donkerroze, 6 - 8 cm grote bloemen staan alleen of met enkele bijeen en geuren opvallend. De kroonbladen zijn 2,5 – 5 cm lang en meestal iets gegolfd. De bloemsteel is kaal of viltig behaard en heeft borstels en gesteelde klieren. De ongedeelde Kelkbladen zijn gaafrandig en met haren en klieren bezet. De wollig behaarde stijlen staan vrij.
De struik is behoorlijk tolerant tegen zoutspray, en is in de duinen dan ook samen met de duindoorn (Hippophae rhamnoides) een van de eerste struiken achter de zeereep. In landen waar 's winters veel pekel gestrooid wordt, wordt de struik wel vanwege zijn zouttolerantie langs deze wegen aangeplant.

bottom of page