top of page
AT_Imst_Rosengartenschlucht_2021.09.24.15.30.25_13.JPG
AT_Imst_Rosengartenschlucht_2021.09.24.15.30.48_15.JPG
AT_Imst_Rosengartenschlucht_2021.09.24.15.30.25_13.JPG
1/2
Steenbreekvaren
Steenbreekvaren (Asplenium trichomanes) varen uit streepvarenfamilie (Aspleniaceae).
De kleine, in de winter groenblijvende plant groeit op muren en rotsachtige grond. Hij komt voornamelijk in gematigde streken voor. In Nederland zeldzaam, alleen in Zuid-Limburg en langs Maas en IJssel komt ze wat vaker voor. In Vlaanderen is de soort vrij zeldzaam en komt verspreid voor. De varen wordt het meest gevonden op oude, vochtige muren die op het noorden zijn gericht. Hij kan slecht tegen droogte en vermijdt plaatsen in de volle zon. Hoog op sluis- en brugmuren, boven het water, voelt de plant zich thuis. Zeer zelden wordt steenbreekvaren groeiend in een greppel aangetroffen.
De bladen zijn gewoonlijk 20 cm lang, maar op vochtige plekken kunnen de bladen een lengte van 40 cm bereiken. Ze zijn enkelgeveerd. De in twee rijen staande talrijke vrijwel gaafrandige deelblaadjes zijn enigszins langwerpig of rond en helder lichtgroen van kleur. In het tweede jaar vallen de deelblaadjes af. De hoofdnerf valt later af. De bladsteel en hoofdnerf zijn zwart tot donkerbruin. Oudere planten lijken daardoor in de lente op pruikjes van zwartglanzend haar.
De sporenhoopjes (sori), die bestaan uit sporangiën, zijn lang en dun. Ze zijn rijp tussen mei en oktober en bedekken dan vrijwel de gehele onderkant van het blad.
bottom of page